Vereniging
Teak Participanten
ANTWOORDEN
VAN IR. VAN KOPPEN VAN GOODWOOD OP VRAGEN VAN PARTICIPANTEN.
Vragen
t.a.v. GoodWood Investments B.V. en specifiek de kapopbrengsten
Silas 1995 ter bespreking met participanten op vrijdag 13 oktober
2006 ten kantore GoodWood Investments B.V. te Zaandam
1. Organisatorische vragen
a.
Wat is de organisatiestructuur (organisatorisch/ juridisch / financieel
en rechtsvorm) van GoodWood Investments B.V. (GWI) en alle gerelateerde
en gelieerde juridische entiteiten (Stg. Amazon Teak Foundation
(ATF), Trustee (Stg. administratie- en Trustkantoor ATF of (?)
Stg. Administratie- en Trustkantoor Tectona), Floresteca Agroflorestal
Ltda (Floresteca) etc.
b. Wie zijn de aandeelhouders (particulieren c.q. rechtspersonen)?
c. Graag uitreksels van de Kamer van Koophandel (en/of D&B)
van GWI en alle rechtspersonen (Stichtingen/B.V.'s/N.V.'s etc.)
die aan GWI zijn gerelateerd.
d. Wie zijn de procuratiehouders?
e. Waarom is de organisatorische / juridische structuur van de
NV / BV en stichtingen zo ondoorzichtig en niet algemeen bekend
en inzichtelijk?
Antwoord:
Ter beantwoording van uw vragen 1.a. tot en met 1.e. verwijzen
wij naar de prospectussen die GWI op haar website (www.goodwood.nl)
publiceert en die voor een ieder toegankelijk zijn.
De
juridische structuur ten aanzien van GWI en aan haar gelieerde
partijen is opgenomen in paragraaf 1.1. van het prospectus. Dit
prospectus is opgenomen in bijlage
1.
De
vennootschappen in de Floresteca Groep zijn geen contractspartij
in relatie tot de GWI-participanten. Floresteca levert in een
business-to-business relatie tot GWI de bosbouwactiva en beheert
deze vervolgens operationeel. GWI laat het operationeel beheer
controleren (bijvoorbeeld in de vorm van FSC certificering) en
zij onderhoudt daarover het contact met haar participanten. GWI
heeft de vrijheid om ook bij andere teakproducenten in te kopen.
Voor de goede orde voegen wij het organogram van de Floresteca
Groep bij als bijlage
2.
Het
uittreksel van de Kamer van Koophandel van GoodWood Investments
B.V treft u aan als bijlage
3. Het uittreksel van de Kamer van Koophandel van de Stichting
Administratie- en Trustkantoor Tectona (voorheen handelend onder
de naam Stichting Administratie- en Trustkantoor ATF, de stichting
heeft in 1998 haar naam gewijzigd in die zin dat "ATF"
is vervangen door "Tectona") (hierna: Trust) treft u
aan als bijlage 4. Het
uittreksel van de Kamer van Koophandel van de Stichting Amazon
Teak Foundation treft u aan als bijlage
5.
Er
zijn geen procuratiehouders benoemd.
De
organisatiestructuur is ingericht om de belangen van de beleggers
zoveel mogelijk te waarborgen. Vandaar dat alle bosbouwactiva,
die GWI voor beleggers beheerd, zijn ondergebracht in onafhankelijke
Trust waarmee vermogensvermenging wordt voorkomen. Deze vermogensscheiding
is ook de doelstelling van de Stichting Termijnbetalingen GoodWood
die deelbetalingen beheerd en beschermd ten aanzien van een specifiek
product dat nu niet meer wordt aangeboden. Deze structuur is niet
zozeer complex doch het is waar dat door de splitsing van de diverse
activiteiten en waarborgen er meerdere vennootschappen en stichtingen
voor de structuur nodig zijn in plaats van een enkele entiteit.
2. Financiële reilen en zeilen GoodWood Investments B.V.
en gelieerde/gerelateerde rechtspersonen
a.
Winst- en verliesrekeningen, balansoverzichten (activa/passiva),
kasstromen (cashflow positief/negatief?) van Goodwood Investments
B.V. van de afgelopen jaren? Wat is het dividendbeleid van GWI?
Welke geldstromen vinden er plaats?
Antwoord:
Zie bijlage
6 voor financiële gegevens en bijlage
7 voor een kasstroom overzicht op basis van een voorbeeld
plantage Barranquinho. Deze kasstroom is tevens in de GWI prospectussen
omschreven in hoofdstuk 4. De prospectussen zijn gepubliceerd
op de website van GWI (www.goodwood.nl).
b.
Hoe en door wie wordt GWI gefinancierd? Alleen door de (nieuwe)
participanten? Wat is de verklaring van de (enorme) verliezen
van GWI van de afgelopen jaren?
Antwoord:
GWI wordt gefinancierd door een vergoeding voor administratieve
kosten (€ 250,- per hectare voor de gehele looptijd van 20-25
jaar) en beheerskosten (€ 530,- per gehele hectare voor de
gehele looptijd van 20-25 jaar).
De
verklaring voor de verliezen ligt in het feit dat GWI in de periode
tussen 2001 en 2004 veel producten heeft verkocht met een terugkoopgarantie.
Deze omzet mag op grond van een accountancy richtlijn niet als
omzet in de jaarrekening verantwoord worden omdat er een mogelijkheid
is dat de eigenaar van de participatie deze na een aantal jaar
weer aan GWI terugverkoopt. Deze 'omzet' dient daarom als schuld
op onze balans gepresenteerd te worden. De bedrijfskosten moeten
echter wel gewoon als kosten in de Winst- en Verliesrekening verwerkt
worden, waardoor vanzelf verliezen ontstaan. Na verloop van tijd
vervalt het recht om de participatie aan GWI terug te verkopen
en wikkelen deze contracten zich alsnog af als omzet. Indien er
wel aan GWI wordt terugverkocht, dan zal GWI de participatie doorverkopen
en eveneens als omzet verwerken.
Terzake
van eventuele winsten dient overigens in ogenschouw genomen te
worden dat de aandeelhoudster van GWI de Stichting ATF is. Deze
stichting heeft geen winstoogmerk en zal eventuele overschotten
alleen kunnen aanwenden ter realisatie van haar statutaire doelstelling,
te weten bescherming en instandhouding van tropische regenwouden
waaronder met name het Amazone gebied in Zuid-Amerika.
c.
Er is sprake van juridisch (Trustee) en economisch (participant)
eigendom van teakbomen c.q. percelen. Daarnaast liggen er onderhoud
en beheerverplichtingen etc. bij ATF c.q. GWI. Als GWI failliet
gaat en haar verplichtingen niet na kan komen, hoe is het economisch
eigendom van de teakbomen van de participant dan gezekerd? Wordt
er dan nog onderhoud en beheer gepleegd?
Antwoord:
De Trust is een onafhankelijke stichting die de bosbouwactiva,
voor zover die toebehoren aan participanten, in bewaring houdt
en daarmee afscheidt van het vermogen van GWI. Tevens houdt de
Trust de eigendomsregistratie bij van de GWI-participanten (inclusief
overdrachten en verervingen), borgt zij het eigendom van de opbrengstrechten
en betaalt gerealiseerde netto kapopbrengsten uit aan de participanten.
De Trust verricht geen inhoudelijke werkzaamheden ter realisatie
of controle op de opbrengsten. Zij fungeert daarbij louter als
betaalkantoor en scheidt daarmee tevens de financiële opbrengsten
af van het vermogen van GWI. De administratieve taken zijn uitbesteedt
aan GWI. Gezien deze rolverdeling, waarbij de Trust met name een
juridische functie heeft om vermogensvermenging te voorkomen en
geen operationele taken vervuld maakt de Trust geen kosten. Zij
heeft ook geen personeel in dienst. Het voortbestaan van GWI heeft
derhalve geen invloed op de eigendom die de Trust ten behoeve
van de beleggers in bewaring heeft.Zoals in de GWI Prospectus
is omschreven stort GWI de gelden ten behoeve van aanschaf van
de bosbouwactiva (opbrengstrechten) en de kosten voor het opvolgend
operationeel beheer daarvan middels een eenmalige betaling af
bij Floresteca. Floresteca staat in voor een correct onderhoud
en beheer van de plantages.
d.
Hoeveel en hoe wordt er betaald voor de diensten die door GWI
uitgevoerd worden in opdracht van Trust.
Antwoord:
Gezien de bewaarfunctie van de Trust is het niet de bedoeling
dat deze Trust zelfstandige kosten maakt of daarvoor aansprakelijk
is. GWI heeft dus geen ontvangsten vanuit de Trust.
e.
Hoeveel en hoe wordt er betaald door GWI voor het beheer en onderhoud,
de bosbouwtechnische rapporten, accountantsrapporten etc.? Hoe
worden deze gefinancierd?
Antwoord:
In het voorbeeld van de Prospectus ten aanzien van plantage Barranquinho
leest u in hoofdstuk 4 dat GWI voor beheer en onderhoud van de
plantage een bedrag betaalt van euro 1.341 per 1/10 hectare. Rapporten
ten aanzien van bosbouw en accountants, voor zover niet betaald
door Floresteca, worden door GoodWood voldaan uit de beheerskosten
die zij middels de inleg van de participanten ontvangt.
f.
Als GWI niet voldoet aan de Wet financiële dienstverlening
(Wfd) goed te keuren door de AFM (Autoriteit Financiële Markten),
wat gebeurt er dan met GWI (geen verkoopfunctie meer, geen inkomsten,
dus faillissement?) en wat voor gevolgen heeft dit voor de participant
en de opbrengstrechten? Wat is de status van het traject met de
AFM op dit moment?
Antwoord:
GWI heeft het volgende voorlopige vergunningnummer: 12012113 van
de AFM ontvangen. De dochtermaatschappij GoodWood Direct Marketing
B.V. heeft het voorlopig vergunningnummer 12012139 ontvangen en
de Trust het voorlopig vergunningnummer: 12013483. Geïnteresseerden
kunnen deze bedrijven dan ook terugvinden in het register van
de AFM op www.afm.nl
De
Autoriteit Financiële Markten heeft momenteel kennismakingsgesprekken
met de aanbieders van beleggingsobjecten waarbij inzicht wordt
verkregen in de organisaties en de producten die worden aangeboden.
Verwacht wordt dat aan het eind van het jaar duidelijk wordt welke
aanbieders en bemiddelaars een vergunning krijgen en welke niet.
GoodWood heeft geen aanleiding te veronderstellen dat zij niet
voor een vergunning in aanmerking komt. Mocht GoodWood desalniettemin
geen vergunning verkrijgen dan dient zij haar bedrijfsactiviteiten
af te bouwen of andere activiteiten te ontplooien.
g. Hoe wordt Floresteca gefinancierd? Waaruit worden de 600 medewerkers
betaald? Wat is de gemiddelde aanschafprijs van een ha. grond
in Brazilië? Welke bedrijven (GWI en Floresteca?) worden
in welke mate gefinancierd met het verschil tussen de aanschaf-
en verkoopprijs aan de participanten? Hoe groot is dit bedrag
per ha.?
Antwoord:
Floresteca is een niet aan GWI gelieerde bosbouwonderneming. GWI
heeft geen inzicht in de kostenstructuur van Floresteca, behoudens
de gegevens die zij openbaar maakt zoals de door haar bij de Kamer
van Koophandel gedeponeerde jaarrekening.
Floresteca
heeft naast de verkoop aan GWI nog een aantal andere bronnen van
inkomsten. Zo heeft zij bijvoorbeeld -naast de inkomsten uit haar
eigen hectares- ook recht op een deel van de kapopbrengsten van
participanten. Uit die inkomsten worden bijvoorbeeld de kosten
van onderhoud en kappen van uw plantages vanaf jaar 10 bekostigd.
Verder geeft zij obligaties uit.
Daarnaast
werkt Floresteca samen met een Amerikaanse institutionele investeerder
middels een joint venture, waarin op grote schaal plantages worden
aangelegd.
Verder
verwijzen wij u naar de eerder verstrekte antwoorden onder andere
met betrekking tot de inkoopprijs welke GWI aan Floresteca betaald.
3. Informatie en communicatievragen
a.
Waarom een brief op 8 december dat de kapopbrengsten geweldig
zijn en in oktober wordt er niets uitgekeerd?
Antwoord:
GWI heeft vorig jaar het bedrijf STCP een onafhankelijke prospectie
laten uitvoeren op plantage Silas, met als uitkomst het oogstvolume
van de eerste commerciële dunning, uitgaande van een mechanische
dunning (waarbij de bomen getalsmatig worden verwijderd). Volgens
opgave van Floresteca is echter uiteindelijk gekozen voor een
selectieve dunning, waarbij specifiek de slechtste bomen zijn
verwijderd. Dit leidt tot een navenant lagere opbrengst, van ruim
24.000 m3 naar ruim 18.000 m3. Een en ander is de participanten
in het Silas project ook uiteengezet in de individuele opbrengstrapportage.
b.
Waarom geen informatieverstrekking en open communicatie via de
website?
Antwoord:
Met uw opmerkingen in deze brief treft u een gewillig oor. Veel
van de informatie waartoe u verzoekt is al enige tijd geleden
op de website geplaatst middels de diverse prospectussen. Kennelijk
is de ontsluiting van deze gegevens echter niet eenvoudig genoeg.
Wij zullen in de nabije toekomst de website derhalve herinrichten
en ingaan op veel van de door u gestelde vragen.
c.
Zijn de CO2 emissie rechten verkocht? Wat zijn de opbrengsten?
Waarom worden deze niet uitgekeerd aan de eigenaren van de bomen?
Graag inzage in studies die uitgevoerd zouden zijn. Waarom wordt
er geen informatie over de CO2 rechten gegeven?
Antwoord:
Er zijn tot op heden geen CO2 rechten door Floresteca verkocht.
Floresteca heeft daar in het verleden wel onderzoek naar gedaan,
maar zij heeft tot op heden geen mogelijkheden gezien om deze
rechten tegen een goede prijs te verkopen. Overigens komen de
eventuele inkomsten uit de verkoop van deze rechten de participanten
niet toe. Deze ontvangt contractueel uitsluitend de financiële
opbrengst van hetgeen het hout van de gekapte teakbomen oplevert.
d.
Er wordt gesproken over ook teakplantage hectares verkopen voor
andere bedrijven dan Floresteca. Hoe zit dit en waarom? Wat is
de visie van GWI?
Antwoord:
Wij verwijzen u naar de eerder gegeven antwoorden met betrekking
tot de financiering van Floresteca.
Floresteca heeft inmiddels ruim 19.000 hectare teak aangeplant.
Hiervan is zo'n 70% ondergebracht in GWI-participaties. De overige
hectares behoren aan Floresteca. Floresteca streeft naar een totaal
productie areaal van 50.000 hectare. Het is naar mening van GWI
terecht dat zij deze groei niet alleen baseert op verkopen aan
GWI maar een veel bredere internationale markt aanboort.
Naar mening van GWI is het toe te juichen dat Floresteca zo groot
mogelijk wordt, aangezien dit naar verwachting een positief effect
kan hebben op de houtopbrengsten. Op de eerste plaats heeft het
een positief effect op opkopers van hout wanneer zij weten dat
er structureel geleverd kan worden. Daarnaast is een grote teakhoutleverancier
in de ogen van GWI van belang omdat deze leverancier ook zelfstandig
in een houtverwerkende industrie in Mato Grosso kan investeren.
Floresteca kan als koper van het geoogste hout mogelijkerwijze
een betere prijs bieden dan de veraf gelegen Aziatische markt
omdat vervoerskosten van de bulk aan hout kunnen worden beperkt.
e.
Hoe is de relatie tussen GWI en Floresteca? Koel, afstandelijk
en zakelijk of warm, begripvol, innig, informerend?
Antwoord:
De relatie met Floresteca is ons inziens vooral te typeren als
professioneel en meerwerkend.
f.
Waarom compensatie plantage 1994 (door het niet innen van de onderhoud-
en beheerkosten) en niet bij Silas 1995? Hoe denkt GWI hier zonder
kleerscheuren en overige denkbare ernstige gevolgen t.a.v. het
vertrouwen bij de participanten uit te komen?
Antwoord:
Floresteca heeft voor de kap van Buriti aangeboden, bovenop de
kosten die zijn maakt voor de dunningskap van Buriti, een bedrag
van € 75,- netto per kubieke meter te betalen voor de 10-jarige
kap. De aanleiding hiervoor was dat Floresteca haar zagerijen
in Brazilië wilde testen en de markt voor jong teakhout ontwikkelen.
Naar mening van GWI kan dit alleen maar een positief effect hebben
op de belangen van alle GWI-participanten omdat de internationale
markt voorbereid moet worden op een structurele aanlevering van
teakhout uit Brazilië.
Deze investering van Floresteca is eenmalig geweest. De normale
gang van zaken is dat het teakhout uit dunningen en straks de
eindkap wordt verkocht voor een zakelijke marktprijs. GoodWood
streeft ernaar middels een zo goed mogelijke voorlichting inzichtelijk
te maken dat de plantages nu een fase zijn ingegaan dat zij structureel
cash-flow gaan generen.
Zo
heeft de Silas-kap een totaalbedrag opgeleverd van ruim US$ 910.000,-.
Hoewel de opbrengst daarvan met name aangewend wordt voor kapkosten
en verdere onderhoudskosten van de Silasplantage is dat toch een
eerste bewijs dat het concept functioneert. De dunning is bovendien
bedoeld om de slechtste bomen te verwijderen en daarmee de beste
bomen voor de toekomstige kap verder op te kweken. Op basis van
de inschattingen, zoals ook geverifieerd door SGS (zie ook het
hoofdstuk Actueel op de www.goodwood.nl), zal GWI zich inspannen
inzichtelijk te maken dat de beleggers een zeer solide lange termijn
investering hebben gedaan.
Inherent
aan een natuurproduct en de structurering in individuele beleggingsobjecten
zoals nu geregeld onder de Wfd, is daarbij dat er zich verschillen
in rendement per plantage zullen voortdoen. Het is de taak aan
GWI om dat goed toe te lichten.
Echter,
afgezet tegen de initiële inleg die beleggers hebben gedaan
in het jaar van aanplant kunnen de beleggers in álle plantjaren
een positief rendement verwachten. Er zijn niet veel beleggingsbedrijven
waarbij de gehele portefeuille, zonder uitzondering, winstgevend
presteert.
g.
Transportkosten? Dure Real? Wat is de bedoeling van de vermelding
hiervan? Participanten reeds voorbereiden op toekomstige slechte
opbrengsten?
Antwoord:
De (tijdelijk) gestegen vervoerskosten en een sterke lokale munteenheid
(de Real) zorgen ervoor dat ondanks goede afnemersprijzen aan
de importzijde, de prijzen voor rondhout in het binnenland lager
zijn. Dit gaat om tientallen dollars per kubieke meter. Bij de
kleinere diameters, waar de marges vaak slechts enkele tientallen
dollars per kubieke meter zijn, heeft dit een zwaar prijsdrukkend
effect. Bij dikker hout, voor hogere prijzen is effect dit natuurlijk
minder zwaarwegend. De opbrengst van het hout bij de eindkap zal
daar veel minder last van hebben.
Het
gaat nadrukkelijk niet om kosten die ten laste van de dunningsopbrengst
zijn gekomen. Het zijn kosten die verklaren waarom, al dan niet
tijdelijk, inkoopprijzen van afnemers leiden tot lagere lokale
prijzen 'af plantage'.
Ter
illustratie hiervan is in bijlage
8 een 'cost breakdown' gegeven van bedoelde kosten die een
rol spelen van CIF (red.VTP)
(prijzen in de haven van import) terug naar rondhoutprijzen aan
de weg in Mato Grosso. In bijlage
9 wordt een voorbeeld gegeven van het effect van de koers
van de Real op de exportmogelijkheden. Nogmaals, dit geldt voornamelijk
voor de kleinere diameters hout daar zij de kleinste marges kennen
en deze factoren daarom relatief zwaar meetellen in de verkoopopbrengst.
In bijlage
10 wordt het koersverloop van de Real over de afgelopen jaren
weergegeven.
h.
Waarom communiceert GWI niet tijdig dat er een nieuw model is
ontwikkeld voor de voorspelling van de kubieke meters aan opbrengsten?
Waarom via via er achter komen dat er een nieuw SGS model is en
dat de prognoses voor de opbrengsten fors lager zijn dan eerder
door GWI afgegeven reeds conservatief ingeschatte opbrengsten?
Antwoord:
Onder het kopje Actueel van de website van GWI (www.goodwood.nl)
is het rapport van SGS sinds de zomer van 2006 vermeld. In de
eerst volgende uitgave van de GoodNews zal aan dit onderwerp nog
verder aandacht worden besteed.
i.
Waarom worden er nu nog steeds hoge rendementspercentages voorgespiegeld
(11,9 % bij obligaties direct door Floresteca uitgegeven!) in
plaats van de inmiddels aangegeven reëlere inschatting van
rond de 8%!?
Antwoord:
De reële inschatting van de rendementen per plantjaar verschillen
en zijn mede afhankelijk van de door de belegger in het verleden
betaalde inleg.
De obligaties die Floresteca uitgeeft zijn niet gekoppeld aan
individuele teakparticipaties maar betreffen een reguliere bedrijfsfinanciering.
Een vergelijking met de GWI-participaties kan derhalve niet gemaakt
worden.
4. Bosbouwtechnische vragen m.b.t. tussenkap Silas 1995
a.
Graag het volledige bosbouwtechnische rapport (volgens contract)
overhandigen, inclusief heldere en eenduidige toelichting.
Antwoord:
In 2005 heeft GWI het bureau STCP de opdracht gegeven voor het
uitvoeren van een bosbouwtechnisch onderzoek op alle plantages
van Floresteca, waar GWI participaties van aanbiedt of aangeboden
heeft. Het rapport is gepubliceerd onder de titel "AUDIT
OF THE FOREST OPERATIONS OF TEAK (Tectona grandis) PLANTATIONS
- PRODUCT 2: Operating Report - FINAL REPORT FTE-03/05 - REV.
1". Dit rapport is ook gepubliceerd op de website van GWI.
b.
Hoe wordt de plantage Silas 1995 beoordeeld? Hoe is de vergelijking
met de andere plantages? Hoe is de vergelijking met de plantage
jaargang 1994?
Antwoord:
In het kader van de vereisten van de Wet financiële dienstverlening
(WFD) zal GWI uiterlijk 31 december 2006 per plantage waardetaxaties
publiceren. Binnen deze waardetaxaties zal het SGS rapport naar
verwachting een rol spelen. Ook zullen hiervoor huidige en nieuwe
externe deskundige partijen worden geraadpleegd. De taxaties zullen
worden gesegmenteerd per plantage voor zo ver die door GoodWood
zijn aangeboden. De vergelijking van plantages onderling wordt
hiermee inzichtelijk gemaakt. De taxaties zullen door een onafhankelijk
taxateur worden uitgevoerd.
c.
Wat is de overgebleven hoeveelheid bomen per perceel op de plantage?
Welke percentages bomen zijn er na 5 jaar en na 10 jaar per perceel
gekapt in vergelijking met het per contract vastgelegde kapschema?
Antwoord:
Deze cijfers zijn niet opgenomen in de inspecties en rapportages
zoals hierboven beschreven. GWI zal een onafhankelijke partij
de opdracht geven alsnog deze gegevens voor Fazenda Silas te leveren.
Het is thans niet duidelijk of dit op schaal van de individuele
percelen is te leveren, dan toch in ieder geval voor de plantage
als geheel.
d.
Hoeveel m3 aan teakbomen staat er op dit moment per perceel? Hoe
verhoudt dit zich tot de geprognosticeerde groei opgegeven door
GWI?
Antwoord:
Evenals onder vraag 4.c zal hierover apart gerapporteerd moeten
worden. Naar het zich laat aanzien kunnen deze cijfers ook voortrollen
uit de waarde-taxaties, daar zij een essentieel onderdeel zijn
voor de waardebepaling.
e.
Waarom is er door Floresteca selectief gekapt in plaats van 40%
van de bomen conform kapschema in het contract?
Antwoord:
Eveneens conform de bepalingen in het contract mag Floresteca
afwijken van deze schema's met het oog op de optimale eindopbrengst
van de plantage. De methodiek die Floresteca door de jaren heen
heeft ontwikkeld is gericht op 'toekomstbomen', waarbij in een
eerder stadium (b.v. na 10 jaar) reeds de bomen worden geselecteerd
die niet gekapt mogen worden. Daar bij hoort, om deze bomen maximaal
de ruimte te geven, het verwijderen van de mindere exemplaren.
f.
Graag schriftelijke verklaringen van Floresteca van de genoemde
punten 4 a. t/m 4 e.
Antwoord:
Zie antwoord onder 4.c.
g.
Wat is de geprognosticeerde hoeveelheid kubieke meters teak per
perceel bij de eindkap? Hoe staat dit in relatie tot eerder afgegeven
schattingen?
Antwoord:
Zie antwoord onder 4.d.
5.
Financiële vragen m.b.t. tussenkap Silas 1995
a.
Waarom heeft de brief m.b.t. de tussenkapopbrengsten zoveel tijd
gekost?
Antwoord:
In de brief van 8 december 2006 is aangekondigd dat 'medio 2006'
het definitieve bericht zou worden verstuurd. Met de berichtgeving
van september 2006 heeft GWI aan haar belofte voldaan. In de zomer
ontvingen wij bericht uit Brazilië dat de rapportage zeer
waarschijnlijk begin augustus al zou worden geleverd. Dit is uiteindelijk
zo'n 6 weken later geworden. Dit hebben wij ook zo gecommuniceerd
aan de klanten die zich informeerden over de datum van uitkering.
Wij hebben de opleverdatum wel een aantal maal een paar weken
vooruit geschoven. Dit kan terecht het beeld hebben gegeven dat
het lang duurt. Dit is een complex proces, zowel in Brazilië
als in Nederland. Wij proberen de tijd tussen kappen en uitkeren
uiteraard zo kort mogelijk te houden, maar veel factoren spelen
hierbij een rol die tot een vertraging kunnen leiden.
b.
Verklaring prijzen per m3 en perceelopbrengsten? Graag te ontvangen
het volledige en meer gedetailleerde rapport van accountantskantoor
PWC.
Antwoord:
Het opgeleverde rapport van PWC Brazilië is volledig en gedetailleerd.
c.
Hoe hoog zijn de transportkosten per m3? Hoe groot is de invloed
van de koers van de Real en de Dollar?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 3.g. De ontwikkeling van de hoogte van de
transportkosten, zal worden meegenomen in het verschaffen van
aanvullende informatie.
d.
Het verschil tussen $33 (volgens PWC de werkelijke opbrengsten)
en $84 (herberekende prijs), uitleg? Wie heeft dit gefinancierd?
Antwoord:
Floresteca.
e.
Waarom worden er toegevoegde waarde bewerkingen uitgevoerd op
het gekapte teak? S.v.p. aantonen dat dit een positief effect
heeft op de kapopbrengst voor de participant. Worden deze investeringen
ten laste gebracht van de opbrengsten en versleuteld in de kosten?
Antwoord:
Deze investeringen komen ten laste van Floresteca, die zullen
zich zeker terugbetalen op het moment dat de volumes van de diverse
dunningskappen groot genoeg zijn voor industriële verwerking.
De verwachting is dat ongeveer 3 jaren na nu de houtstroom van
de plantages dermate groot is geworden dat een grootschalige industriële
verwerking haalbaar is geworden. Het verkennen van de verwerkingsmogelijkheden,
kwaliteit van de halffabrikaten en het verkennen van de markt
is nu nuttig, om straks als de grote houtstroom daadwerkelijk
daar is, deze houtstroom (van vooral de kleinere diameters) te
kunnen verwerken. Met de toegevoegde waarde is uiteindelijk een
betere prijs voor de kleine diameters te realiseren, evenals stabiliteit
en continuïteit in de afname en verwerking. Die is in dat
segment essentieel.
f. Inzicht in totale tabel van alle individuele opbrengsten per
perceel.
Antwoord:
Deze tabel is op aanvraag in te zien ten kantore van GWI te Zaandam.
g.
Graag offertes tonen van afnemers (zijnde niet alleen Floresteca)
die aantonen dat de best mogelijke prijzen voor het teakhout zijn
verkregen.
Antwoord:
Die zijn in dit geval niet geleverd door Floresteca, noch aangetroffen
door PWC. Vandaar dat de 'bench mark' van US $ 84,- per kubieke
meter door GWI is gehanteerd. Dat is de prijs die volgens externe
experts (o.a. de STCP en SGS) voor het hout uit de diamterklasse
van 15 - 20 cm thans in de markt, gerekend naar roadside Cuiabá,
geldt.
h.
Graag prijzen voor teakhout per m3 af plantage Silas, in haven
Sao Paulo en in haven Rotterdam. Hoe staat dit in relatie tot
de door GWI afgegeven prijzen bij de geprognosticeerde opbrengsten?
Betekent dit voor de eindkap ook een minimalisatie van de opbrengsten?
Antwoord:
Zie hiervoor naar de antwoorden op de vragen 3.g en 4.b. De onafhankelijk
taxateur zal een prijsrapport opstellen voor de diverse diameterklassen.Het
effect van lokale kosten op hout van hogere diameterklassen is
zoals gezegd niet te vergelijken met het zware effect op de lage
diameterklassen. Beter is het in dit kader te kijken naar het
cijfer van de 'Mean Annual Increment' (MAI) op plantageniveau.
Dat cijfer geeft de hoogte van bijgroei aan en is een veel betere
indicator voor het productiepotentieel van een plantage.
i.
Wat is de verwachte prijs per m3 bij de eindkap? Hoe is de prijsontwikkeling?
Antwoord:
Ook dit is een kernaspect van de waarde-taxaties. Vooralsnog is
een "bench mark" aanwezig zoals door SGS Duitsland gerapporteerd.
Deze prijzentabel is in de eerste GoodNews van 2006 door GoodWood
gepubliceerd en hierbij opgenomen als bijlage
11.
j.
Hoe hoog wordt op dit moment de opbrengst van de eindkap per perceel
ingeschat?
Antwoord:
Zie de antwoorden op vragen 4.b, 5.h en 5.i.
Bovenstaande
antwoorden zijn van Ir. van Koppen van GoodWood ontvangen op 27
oktober 2006
Vereniging
Teak Participanten (VTP)
p/a Romy Schneiderweg 39
1325 LW Almere,
Nederland
U
KUNT ZICH HIER
ALS LID AANMELDEN
|